top of page

VERSCHILLENDE WORKSHOPS

Vragen die deze dag centraal stonden waren: hoe handelen wij als schoolopleiders, werkplekbegeleiders en instituutsopleiders om te bereiken dat de aanstaande leraar een competente leraar wordt? Wat zijn de opleidingsdidactische keuzes die wij maken en waar zijn ze op gebaseerd? Hoe krijgt het opleiden van leraren binnen de instituten vorm en hoe gaat dit op de werkplek? Hoe zorgen wij als opleiders dat verbinding tot stand komt tussen theorie, praktijk en de persoon van de leraar-in-opleiding?


Keynote: het transformatorhuisje (Bob Koster)

De keynote van Bob Koster ging over inzichten en methodieken voor het opleiden van aanstaande leraren op de werkplek. Het transformatorhuisje is daarbij gebruikt als metafoor om de hoogspanning waaronder studenten staan om te zetten in laagspanning. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van drie fundamentele pijlers (het fundament van het huisje): de zelfverantwoordelijkheid van de studenten voor het leren, het vragend begeleiden door de opleiders en het ruimte bieden binnen de kaders vanuit de opleiding. In het omzettingsproces, waarbij hoogspanning wordt omgezet in laagspanning, kan er op bepaalde momenten kortsluiting ontstaan door de (ervaren) botsing tussen drie kernelementen: de praktijk, de persoon en de theorie (de praktijk lijkt bijvoorbeeld te botsen met de persoonlijke overtuigingen van de student of de theorie die in de opleiding is aangeboden lijkt te botsen met de praktijk). Deze confrontatie lijkt vervelend, maar is juist nodig om te komen tot nieuwe inzichten en nieuw gedrag voor de verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit van de student. Download hier de volledige  publicatie van Bob Koster en Judith Stappers.


Van didactiek naar klaslokaal: over context, overtuigingen en denkmodus (Sebastiaan Dönzelman)

In deze workshop is ingegaan op verklaringen waarom het zo lastig is om goed doordachte en onderzochte didactiek het klaslokaal in te krijgen. Het is namelijk aantoonbaar lastiger om ontwikkelingen door te voeren in het onderwijs dan in andere werkvelden.  Hoe komt dat nou?

Allereerst spelen overtuigingen van de docent hierin een belangrijke rol, zo blijkt. In deze workshop is ingegaan op diverse onderzoeken die in de jaren tachtig zijn gedaan naar het ontstaan van overtuigingen. Clandistin geeft aan dat overtuigingen voortkomen uit persoonlijke ervaringen. Op het moment dat jij vroeger bijvoorbeeld ouders had die heel streng waren, dan kan het zo zijn dat jij de overtuiging hebt dat het goed is om ook streng te zijn voor jouw leerlingen. Schön geeft aan dat overtuigingen juist tot stand komen doordat er gereflecteerd is op eerdere ervaringen die zijn opgedaan. Door deze reflectie vorm je een overtuiging die past bij jou als persoon. In het voorgaande voorbeeld van de strenge ouders kan het dus zijn dat jij die strengheid als onprettig hebt ervaren waardoor je de overtuiging ontwikkelt dat leerlingen juist veel vrijheid nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Tot slot geeft Leinhardt aan dat professionele overtuigingen vaak worden geboren in een specifieke context. Deze komen vervolgens tot uiting in zeer uiteenlopende contexten.

Daarnaast is er veel onderzoek gedaan naar overtuigingen van docenten. Hierin is naar voren gekomen dat:

  • er een sterk verband is tussen de overtuigingen van een docent en het gegeven onderwijs 

  • er een sterk verband is tussen zelfgenoten onderwijs en het gegeven onderwijs. Grote kans dat jouw manier van lesgeven vergelijkbaar is met hoe jij vroeger les hebt gehad

  • er is een sterk verband tussen persoonlijke ervaringen en gegeven onderwijs

  • er is een sterk verband tussen jouw eigen leervoorkeur en het onderwijs dat je geeft. Als een bepaalde leerstijl voor een leerkracht goed werkt dan denkt hij/zij dat dat  voor de leerlingen ook geldt.

  • wanneer we ons enigszins onzeker voelen grijpen we terug op oude overtuigingen

Daarnaast is in deze workshop het “leerlandschap” van Ruijter en Simons (2006) behandeld. Hierbij gaat het om de samenhang tussen de werkzaamheden van organisatieleden als het gaat om: praktiseren, onderzoeken en creëren. Onderzoeken gaat bijvoorbeeld beter en is doelgerichter wanneer ervaringen en inzichten vanuit de praktijk expliciet zijn gemaakt. Ook door het combineren van creëren” en “ praktiseren” ontstaat er niet alleen een tool maar wordt er ook ervaring opgedaan in het gebruik van die tool en het overbrengen van het verhaal aan de leerlingen. Door de samenhang tussen deze drie factoren te  vergroten, ontwikkelen organisaties zich diepgaander met meer rendement op de lange termijn. Klik hier om het volledige artikel te downloaden.

Conferentie Samen Opleiden 28 jan 2020: About Us
bottom of page